Ik hou van rituelen. Huiselijke ritueeltjes. Vooral de ochtendrituelen. Als dat om een of andere reden in de soep loopt, dan kan dat de rest van mijn dag ontregelen. Of op z’n minst mijn humeur negatief beïnvloeden. Als mijn (ochtend)ritueel permanent wijzigt, kost me dat een enorme hoeveelheid aan geestelijke inspanning en tijd om aan het “nieuwe normaal” te wennen. Tot mijn grote verdriet, gebeurt me dat met enige regelmaat. En toen was daar ineens Corona. Die heeft niet een klein beetje mijn rituelen verstoord. Corona heeft de hele pan soep omver gelopen.
Mijn pre-corona ritueel zag er ongeveer zo uit: Mijn dochtertje Fleur (6) wordt om 5:30 wakker en vraagt of ze naar beneden mag. Dat mag altijd. Beneden staat een gesloten bakje met daarin 2 rijstkoeken en een lekkernijtje klaar. En een thermosfles met water. (Onderdeel van het avondritueel). Fleur gaat dan altijd tot 6:00 uur ’telefonen’, wat zoveel betekent als filmpjes kijken van de Zoete Zusjes, meisje Jamila en meer van dat soort gesponsorde hoofdpijn vloggertjes. Om 6:00 gaat de wekker van Linda (moeder van Fleur en vrouw van mij), twee keer. Linda daalt af naar daar waar het dagelijks leven een aanvang neemt: de woonkamer. Linda en Fleur knuffelen. De telefoon gaat uit en Zappelin op de TV gaat aan. Linda geeft de katten eten, zet koffie en gaat buiten 2 sigaretten roken.
Ondertussen heb ik dit half slapend gedeeltelijk meegekregen. Omstreeks 6:45 gaat De Linda douchen. Soms met Fleur. Na het douchen komt zij mij wakker maken. Ik doe altijd alsof ik slaap. Ze kruipt nog even bij me een we genieten een halve minuut. Fleur meldt zich. Linda (soms samen met mij) kleedt Fleur aan en ik zet ondertussen koffie-voor-onderweg voor Linda en mezelf, geef de katten catmilk en voer de vissen. Ik en Linda drinken samen nog een halve kop koffie, waarna Linda naar haar werk gaat. Het door Linda inmiddels bereidde fruitontbijtje staat op tafel en tot het tijd is om naar school te gaan woedt er een strijd tussen mij en Fleur om de fruithap binnenmaags te krijgen. Altijd op het randje en nooit zonder een vloek lukt dat meestal. Ik breng Fleur vervolgens naar school, inclusief de autoknuffelbeer die altijd mee MOET.
Daarna: vrijheid!
Tenminste. Vrijheid om de mij zelf opgelegde taakjes naar believen in te vullen. Vaatwassen, Vegen, wassen, vouwen, bijvullen, opruimen. Vaak in willekeurige volgorde (ik ben een rebel, yeah baby!). Daarna, of tussendoor, afhankelijk van mijn energieniveau: slapen en schrijven. Dit vult mijn dag tot het moment dat Fleur van school moet worden gehaald. Dat was altijd één van mijn favoriete momenten van de dag. Beetje kleppen met ouders van De Andere Kinderen, tot de deur van het klaslokaal opengaat. De lach op het gezicht van Fleur (meestal), de knuffel en het onmiddellijke verzoek om te mogen spelen. De zoveelste tekening in ontvangst nemen en het chaotische geregel om een speelafspraak te maken. Als een vis in het water voel ik me dan.
En toen kwam Corona, dat kolere virus dat het waagt om MIJN leven overhoop te gooien. Mocht ik reïncarneren dan wil ik terugkomen als de sterkste telg van de Corona-familia. Ik moord al mijn broeders uit. WRAAK!
Goed, dat is er ook weer uit. Het geeft wel aan dat ik er zo langzamerhand vreselijk de schurft over in heb. Logisch ook. Ik zit in een risicogroep. De rest van de wereld staat al met twee benen in het ‘nieuwe normaal’, terwijl ik nog niet eens mijn kleine teen erin mag hangen. Ik heb wel een ‘nieuw normaal’, maar dat ziet er héél anders uit dan de door het Kabinet gepromote versie.
Weg ochtendritueel. Geen specifieke reden om vroeg op te staan, behalve dat ik meestal ongelooflijk moet pissen. Linda is een Truus de Mier-type. Als ze iets, in haar ogen, nuttigs kan doen, doet ze het. En wel meteen. Dus zet ik koffie, geef de vissen eten, de katten catmilk en scheld een fruitontbijtje bij Fleur naar binnen. Linda brengt haar naar school. Ik zwaai uit. Als Linda weer thuis is, drinken we een hele kop koffie, want Linda is thuis gaan werken… In de pauzes van haar werk, stort ze zich op huishoudelijke zaken. Dat varieert van de was doen tot stofzuigen. Eigenlijk alles dat ze kan vinden om maar obsessief te kunnen truusdemieren. Ze is zonder dat ze het beseft heel erg aanwezig.
Dat vereist enige aanpassing bij mij. Stilte tijdens haar vele telefoongesprekken. Vaker koffie en thee zetten. Fleur tot op zekere hoogte stil proberen te houden. Ik loop op eieren in mijn autistische hoofd. Hoe ik ook mijn best doe, er zijn altijd rimpels in de vijver. Onbedoeld storen we Linda nog wel eens. Ik liet bijvoorbeeld eens een hele harde wind. Niet gecheckt of Linda aan het bellen was. Tsja, wel dus. Linda ontploft dan. Niet als dynamiet, meer als een muggenscheet. Klein, maar fel knalletje. Als dat eruit is, is het bij Linda ook vaak meteen over. Bij mij niet. Het vreet nog veel te lang aan me. Gefaald heb ik in die simpele taak. Woede dat ik die taak überhaupt heb. Verkleinde vrijheid. Vrijheid die alleen nog bestaat in mijn kelder waar ik schrijf of in bed waar ik met rust wordt gelaten. Ik laat het over me heen komen. Totdat teveel muggenscheetjes zijn ontploft. Dan wordt het een donderslag. Ruzie. Niemand kan er wat aan doen.
Mijn nieuwe ritueel hangt teveel af van toevalligheden. En ik heb er de pest aan.
Misschien moet ik me aansluiten bij een sekte, met heel erg veel rituelen.
Menno Voorwinde