Teststraat



Mijn oudste dochter is nu één dag over de uitgerekende datum van bevalling. De baby maakt nog geen aanstalten om meer ruimte op te eisen. Om straks nog enigszins te kunnen genieten van de geboorte van mijn kleinzoon, wil ik mij laten testen op het coronavirus. Eerst de huisarts gebeld. Van de assistent moet ik contact opnemen met 0800-1202. Het testnummer.

Een reeks vragen worden mij gesteld. Hoest u? Niest u? Bent u benauwd? Heeft u koorts? Ja. Ja. Ja. Nee. Het bleek goed genoeg. “Uw BS Nummer alstublieft?” Ze wil ook mijn postcode, huisnummer en woonplaats weten. “Er is plek in de teststraat in Bussum, Brinklaan 140, bij de Brandweerkazerne.”

Half twaalf kan ik terecht.

“U krijgt via de email een AR nummer toegestuurd”, zegt ze. “Een wat?” “Een AR nummer, dat is een code die u moet laten scannen bij de teststraat. Anders sturen ze u weer weg. Mag ik uw email adres?”

Het is half elf als ik ophang. Ik staar naar mijn beeldscherm, wachtend op de AR code. Niets. Kwart voor elf. Niets. Elf uur. Niets. Ik bel weer het testnummer. Een ander staat mij te woord. Ik leg uit dat de AR code nog niet binnen is. De tijd gaat dringen. “Die heeft u niet per se nodig, als u maar een legitimatie bij u heeft”, ratelt ze. “Maar uw collega zei….” Ze onderbrak me. “Er gaat wel vaker iets fout via de email, vandaar de legitimatie.” Op dat moment krijg ik de email. Ik heb gelukkig net opgehangen.

Het is vijf over elf. Het is ongeveer een kwartier naar Bussum. Als ik gelijk goed rij, natuurlijk.

Het is vijf voor half twaalf. Ik rij de brandweerkazerne straal voorbij. Nog net zie ik een vlag met “teststraat” erop. Kut. Ik kan hier niet keren. Linksaf dan maar. Hier kan ik keren. En weer terug. Ik rij zwetend de teststraat binnen. Een geel hesje met mondkapje maakt een stop teken. “U heeft een afspraak?” vraagt hij. “Ja, om half twaalf”, bevestig ik. “Sluit u maar aan, achter die fietser.”

Hij wijst naar één van de twee teststraten. Daar staat inderdaad een fietser. Daar weer voor een automobilist uit Duitsland, die kennelijk ook moet worden getest. Na een paar minuten ben ik aan de beurt. Een vrouw ingepakt in plastic maant mij naar voren te rijden. In de teststraat staat een andere vrouw bij een computer. Ik wil de AR code laten zien, maar dat wuift ze weg. “Uw legitimatie graag”, vraagt de kleinste. “En wilt u de motor uitzetten?”, maant de grotere. “Moet u niet de AR code hebben?” vraag ik. “Nee, alleen legitimatie, we doen het hier op BS Nummer.”

De andere zuster, groot en een beetje mollig, komt nu dreigend op me af. Gewapend met twee verlengde wattenstaafjes en een doekje. “Snuiten”, beveelt ze. Ik snuit. “Uw mond open, alstublieft, en ÁÁÁ zeggen.” Ze duldt geen tegenspraak. Dat was duidelijk. Het viel mee. “Nu uw neus.” Ze ramde het ding mijn linkerneusgat in. Kolere! Dat deed zeer. Ik voelde het kraken binnenin mijn hoofd. Tranen sprongen spontaan in het linkeroog. “Dat is normaal”, zei Frau Helga. “Binnen twee dagen krijgt u de uitslag.”

Ik mag gaan. Pestwijf.

Menno Voorwinde

Door schade en schande wijs geworden. Eigenwijze donder. Twijfelt aan alles in de wetenschap dat wijsheid begint bij twijfel.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.