Afgelopen week ben ik naar de huisarts geweest. Ik heb al een tijdje last van mijn keel en het is tijd om daar naar te laten kijken. Mijn huisarts is een uiterst bekwame dokter en heel erg aardig. Het is nooit erg om naar haar toe te gaan. Ze heeft de patiënten overgenomen van mijn vorige huisarts. Hij is met pensioen. Ook al een fantastische dokter. Hij is mijn hele volwassen leven mijn huisarts geweest en heeft meerdere malen mijn leven gered. Zijn vervanger is minstens zo goed.
Ik heb het getroffen.
Door de coronaregels ben ik de enige patiënt in de huisartspraktijk. De wachtkamer is leeg en de deur van de behandelkamer staat open. De dokter merkt me op en wenkt me naar binnen. Na het plichtmatige uitwisselen van beleefdheden vertel ik haar over mijn keel. En De Kiezel die zich daar heeft ingekapseld. Ze voelt wat aan mijn keel en gaat met een bedenkelijk gezicht weer achter haar bureau zitten. Doktoren doen dat altijd op die manier. Staat vast in hun handboek.
Ze vertrouwt het niet en wil dat ik me laat onderzoeken door een KNO arts. Ze belt zelf met het ziekenhuis om er spoed achter te zetten. Doortastend als altijd. Ik moet thuis in de digitale omgeving van het ziekenhuis kijken en daar de aanwijzingen voor het maken van een afspraak volgen. We kleppen nog wat over onze kinderen en ik maak dat ik wegkom. Te lang in een behandelkamer bezorgt me de kriebels.
De nodige verwarring en wat heen en weer gebel verder, heb ik een afspraak. Het is ziekenhuis Ter Gooi in Blaricum geworden. Een paar minuten te vroeg ben ik op de KNO afdeling om 10 minuten te moeten wachten. In de behandelkamer eerst, uiteraard, de gegevensoverdracht. Daarna in de behandelstoel een onderzoek. Een mini-tuinslang met verlichting wordt door de KNO arts via mijn neus naar mijn keel geleid. Geen aan te raden bezigheid. Een traan zigzagt over de piste van mijn wang.
De dokter geeft enkele geluidsopdrachten. “Ieeeeeeeeeee” en “ie-ie-ie” moet ik zien te produceren. Na het onderzoek, dat een aardwenteling lijkt te duren, trekt ze de tuinslang uit mijn schedel. Tergend langzaam. We gaan weer tegenover elkaar zitten aan haar bureau. Ze wil zo snel mogelijk een biopsie. Biopsie? Biopsie?!? What the fuck was dat ook al weer? Oh ja, weefselafname. Ik ben op slag van slag. Ze gaat verder en legt uit. Ik kan de informatie nog net opslaan. Zij merkt niets aan mij. Ik lach beminnelijk en zeg “dat wat moet, moet.” Dinsdag aanstaande ben ik aan de beurt.
Dinsdag? Tering, dat is over vier dagen!
Mezelf herpakt ontlok ik de dokter duidelijke informatie. Het is een tumor ter grootte van een fikse kiezel, keelkanker dus, waarschijnlijk kwaadaardig. Goed te behandelen. Dat dan weer wel. Uitslag binnen tien dagen na de weefselafname. Ze regelt een OK, en ik krijg instructies voor een afspraak bij de ziekenhuisapotheek en de afdeling anesthesie. Maandag.
Ik loop naar buiten en steek een sigaar op.
Als u dit leest ben ik Opa. Mijn oudste dochter is, terwijl ik dit typ, vier dagen overtijd. Maar nog niet bevallen. Ik weiger haar, voor de bevalling, te belasten met mijn ongemak.
Volgende: Kiezel (2)