Vandaag kreeg ik een appje van een onbekend, maar niet afgeschermd nummer:
“He Menno, Gefeliciteerd opa 😊! Wat een mooie jongen. Hij lijkt natuurlijk op zijn opa. Je zal in de wolken zijn…..en in de hel, want ik hoorde dat je @#$#@$!@# gediagnosticeerd bent met kanker. What the f..!
Hoe gaat het met je? Wat gaan ze doen? Enniewee, we leven met je mee, man. Heel veel kracht en sterkte. Je hebt de drank genaild, dus K krijg je er ook onder. We denken aan je.”
💋💋💋💋
❤❤❤❤
😊😊😊😎
T N J T
Ik keek naar de initialen en ik wist meteen wie het was. Het zijn de beginletters van twee mensen en hun twee kinderen die ik mis in mijn leven. Die ik te weinig zie. Mensen die altijd, al zie ik ze nooit meer, met me meereizen. Ik ken ze al heel lang. Vroeger toen ik nog een feestbeest was, bleef ik regelmatig bij ze overnachten in Amsterdam. Ik werd dan wakker in een kluwen van mensen op matrassen en banken. Liefdevolle mensen. En ongekend veel humor. Er zijn niet veel mensen waar ik me onmiddellijk bij op mijn gemak voel. Zij zijn er twee van.
Zelf hebben ze alles behalve een onbelemmerd leven. Onneembare vesten hebben ze samen weten te nemen. Elke tegenslag overwonnen. Dat bewonder ik en geeft een impuls aan mijn af en toe tanende hoop voor mezelf. Uiteraard hebben we nog even door ge-appt en wederom gaat alles goedkomen met hen, na de zoveelste barricade die ze hebben moeten nemen. Het geeft me een goed gevoel en ik wil ze weer ontmoeten. Dat zit er voorlopig nog niet in. Maar ook dat gaat in orde komen. Voor nu, voel ik me goed. Dankzij T. en T.
In de loop van de dag word ik gebeld door het ziekenhuis. Dat is een heel kort gesprek. Samengevat, voor zo ver mogelijk want veel langer was het niet: “Heeft u corona?” Ik: “Nee”. Dit is waarschijnlijk een opvolgbelletje voor de drie afspraken die aankomende maandag ingepland staan. MRI, CT, PET scans. Ik heb dus nog 3 dagen om corona te krijgen. Een overbodig belletje. Een uur van te voren zou logischer zijn. Of gewoon alleen bij de ingang van het ziekenhuis. Dat wordt sowieso gedaan.
Het kost me niet meer dan een opgetrokken wenkbrauw. Inmiddels heb ik geaccepteerd dat een flink deel van de tijd dat een ziekenhuisbezoek inneemt, verspilt wordt aan herhalingen.
Tegen zes uur word ik wakker gebeld uit mijn tumortukkie. De vrolijke klinkende Noord Italiaanse chirurg belt. Ik moet hem vertellen dat de afspraken die hij heeft geïnitieerd, maandag plaats gaan vinden. Hij is verguld. Ik vraag hem op mijn beurt nog even naar het ‘radiologisch’ overleg over De Kiezel. Ik wil meer duidelijkheid over de aard van de twijfel bij de radiologen met betrekking tot uitzaaiing naar het kraakbeen. Ik krijg een bevredigend antwoord.
De Kiezel groeit ook in de diepte. De MRI print die gemaakt is geeft daar onvoldoende uitsluitsel over. “Et ies ena bietje ene vaake foto”, verklaart de chirurg zich nader. Vaag. Er is dus niets te zien! “Daatte klopte”. Ik ben er vanuit gegaan dat er wél iets te zien is, maar niet duidelijk genoeg. Dit is goed nieuws. Althans, minder slecht dan mijn aanname.
Voor de tweede keer beëindig ik een gesprek met een goed gevoel vandaag.
Topdag.