Gisteren begon onverwacht een ex-vriendin een digitaal gesprek met mij. Zij had mijn column Koning van de Wind gelezen. Op zich niet zo bijzonder, ware het niet dat zij dagelijks langs de Anton Mauvelaan 17 in Bussum rijdt. De locatie van mijn column. Ze stuurde me een foto van de reuzenconifeer die een prominente rol speelt in die column. De heks zat er nog steeds. Ik herkende haar meteen. Ik zag ook nog een stukje van de zo door mijn moeder gekoesterde tuin. Onherkenbaar. Lelijk. Ik kreeg er een brok van in mijn keel. Ik herinner me al het werk dat zij dagelijks in de tuin stak. Ik herinner mijn de blije tijd van mij en mijn broertje in die tuin. Het zag er verwilderd en onverzorgd uit. Verwoest door niks.
Mijn ex en ik hebben elkaar lang niet gezien, terwijl we toch allebei in het omhooggevallen dorp Hilversum wonen. Ik leerde haar kennen in een periode dat ik net weer was begonnen met drinken. Na een periode van ongeveer één jaar droogstand. Ik had heel wat in te halen. We hebben in de tijd dat we samen waren veel meegemaakt. Ik was voornamelijk een ellendeling, met wat charmante trekjes. Egoïstisch met nauwelijks oog voor anderen. Dat zal overigens niet helemaal waar zijn, omdat dat strookt met mijn karakter. Maar dat mijn gezuip niet tot evenwichtige overwegingen kwam, is wel duidelijk. Ik heb mijn ex tekort gedaan. Gelukkig weet ze dat. Ze heeft me, denk ik, vergeven. Zij heeft toen meer in mij gezien, dan ikzelf.
Waarom vertel ik dit?
Omdat door mijn gezuip van weleer gaten in mijn geheugen zijn gevallen, die ik vul met negativiteit. Niet expres, maar uit gewoonte. Ik ben het vergeten, dus zal ik wel weer wat stoms gedaan of gezegd hebben. Vaak was dat zo. Het is niet iets dat me nog achtervolgt. Ik drink al 16 jaar niet meer en ken mezelf goed genoeg om mee te kunnen leven. Mijn ex herinnerde mij eraan dat ik ook fijne dingen ben vergeten. Dat vind ik eigenlijk erger. Gelukkig kom ik ze, door anderen, nog wel eens tegen. Het voelt als een uitgesteld compliment. En dat is prettig. Het doet goed.
Ze had nog meer verrassingen voor me. Twee stuks. Ik was al voorgekneed doordat ze én mijn columns leest én ook nog eens de moeite nam om een foto te maken van de boom die in mijn piepjonge leven zoveel betekenis voor me heeft gehad. Ze vertelde ook dat ik de liefde van haar leven ben geweest. Én dat de huidige liefde van haar leven sprekend op mij lijkt. Daar moest ik even over na denken. Dat moet de ‘goeie’ versie van mij zijn. Ze is namelijk heel gelukkig. Ze vraagt of ik het oké vind dat ze me af en toe bericht over haar leven. En over haar liefde.
Ik vind dat zeer oké.
Alleen al om te horen dat ze gelukkig is, is een hele fijne gedachte.