In een eerder stukkie schrijf ik over mijn herinneringen aan ’t Mouwtje. Een park in Bussum waar ik een deel van mijn vroege jeugd doorbracht. Samen met mijn broertje Henk. Onbezorgde tijden en mooie herinneringen. In dat stukkie noem ik ons voornemen daar weer terug te keren. Om het weer eens samen te zien. Er doorheen te wandelen. Herinneringen vergelijken. Met een beetje mazzel gaan we dat aankomend weekend doen. Onverschrokken als we zijn, zal alleen de regen ons kunnen weerhouden. Ik eindig het eerdere stukkie met Henk die samen met zijn fiets in de sloot van ’t Mouwtje verdwijnt. Dat zit zo.
Henk heeft net een nieuwe fiets gekregen. Donkerblauw als ik me goed herinner. Iets te groot. Een vreemde, met voorbedachte rade geplaatste, kromme middenstang. Dolblij was-ie. Er moet meteen gefietst worden. Zo hard mogelijk. Terwijl ik achter hem aanren fietst Henk snoeihard de straat uit en het speelveld over. Richting onze geliefde afdaling naar ’t Mouwtje. Aan het eind van het speelveld moet een scherpe bocht naar links worden gemaakt. Alleen zo kun je fietsend ’t Mouwtje ingaan. Te laat merkt Henk dat hij niet durft te sturen en dat hij is vergeten te vragen hoe te remmen. In plaats van linksaf, gaat Henk gillend rechtdoor, de stenen trap af en rechtstreeks de sloot in. Als ik aan kom rennen steken de achterkant van de fiets en Henk’s benen loodrecht omhoog uit het midden van de sloot. Ik spring in het water en keer Henk om. Na een hoestbuit lachen we ons rot. Zo herinner ik het me. Het zal wel niet helemaal kloppen. Veel scheelt het niet.
Als je dezelfde trap afdaalt die Henk zojuist op onconventionele manier bedwongen heeft, en meteen rechtsaf slaat, kan je een wandelpad volgen richting een van de eindpunten van ’t 1ste Mouwtje. De sloot gaat een tunnel in die onder de openbare weg doorgaat. Trapje op. Oversteken. Trapje af en je bent in ’t 2de Mouwtje. De saaiste. Het is een rechte sloot tot aan de volgende tunnel waar hij ondergronds verdwijnt. Je kan nog naar boven via een trap en dan aan de andere kant van de sloot weer met een trap naar beneden. Je wandelt weer richting 1ste Mouwtje. De opzet is als alle andere Mouwtjes. Korrelig geasfalteerd wandelpad. Aflopend grasstrookje naar de sloot en aan de andere zijde oplopende brede grasstrook naar wat struiken en bomen. Het enige interessante aan dit Mouwtje zijn de hoeveelheid condooms die er rondzwemmen. Soms een enorme vis. Veel waterplanten en dood riet. Meer prikkelingen voor een kinderfantasie zijn daar niet. We komen er weinig, Henk en ik.
Als we weer in het 1ste Mouwtje zijn, zijn we aan de overkant. Daar wordt het interessant als we langs de sloot lopen die ons ter hoogte brengt van de fietshelling aan de overkant. De sloot gaat daar over in een, voor kinderogen, gigantische vijver. Van vissen tot enorme monsters hebben we daarin zien zwemmen. Duistere kinderverhalen vinden daar hun oorsprong. Mede dankzij de gigantische wilg die over een flink gedeelte van de vijver heen hangt. Bij wind neemt de boom ontzagwekkende vormen aan. Niet zelden zijn we gevlucht voor monsters die de boom uitspuwde. De boom staat in een hoek van de vijver waar het bijna altijd donker is. De heuvel erachter staat vol met hoge bomen en struiken. Vaak hebben we daartussen geschuild. Met de armen om elkaar geslagen. Henk de ogen dicht. Ik één oog open. Het liep altijd goed af.
Even verderop hebben we voor het eerst blote meisjesbillen gezien.
Dat heeft ons leven voor altijd veranderd.