Vandaag was mijn broer Henk op bezoek. Zoals de laatste tijd gebruikelijk is op de zaterdagmiddag. Hij komt dan uit zijn werk voor DUO en heeft nog een uurtje over voor mij. Hij is een van de zeer weinigen, buiten mijn gezin, die langs mag komen. Het is nog pril, maar dit kan de geboorte zijn van een aangename familietraditie. Een positief bijeffect van de Kanker in mij. Omdat ik het leuk vind om overal namen op te plakken, ben ik bezig voor deze traditie er een te verzinnen. Tot die tijd krijgt-ie de werktitel: Tumortraditie. Het dekt de lading, maar mist nog iets. De bezoeken zijn geboren nadat de tumor in mijn keel (De Kiezel, voor ingewijden) zich openbaarde.
We praten over van alles en nog wat en een terugkerend onderwerp is Vader. Vader eist een bijzondere plek in onze herinneringen op. Veel raakvlakken, maar ook vele verschillen. Vader is gestorven aan kanker. 67 jaar. Hij stierf in de armen van Henk. Zijn tweede zoon. Ik ben de eerste en ik had onenigheid met vader. Ik heb afscheid van een dode man genomen. Ik had dat met een levende moeten doen. Dat knaagt nog wel eens. Gedrenkt in tranen en zelfmedelijden heb ik tegen hem aan gepraat. Tegen een opgebaarde man die ik nauwelijks herkende. Dode mensen lijken nooit op hun levende versie.
In een kamer in een huis dat ik niet ken. Boven een woonkamer vol met mensen die ik niet ken. Trillend als een espenblad van verdriet en te weinig drank. April 1997. Nu heb ik kanker, 23 jaar later, en ik hou er een geïntensiveerd contact met mijn broer aan over. Henk verteld mij verhalen over het ziekteproces van Vader. Ik luister gretig. Bijna alles heb ik daarvan gemist. Ik lijk erg op vader. Dat krijg ik vaak te horen. Zelfs mijn broer schrikt af en toe als hij me ziet. Hij vertelt over vader en ik herken mezelf. De man waarmee ik het meest ruzie had is de man die het meest op mij lijkt. De strijd met vader is een eeuwigdurende. Tijdens en na zijn dood woedt hij onverminderd voort. In mijn hoofd. Elke dag. Het is tegelijkertijd een ongemakkelijke als comfortabele strijd. Een feest van een oorlog. Toen vader stierf had ik daarbij willen zijn. Eigenlijk al lang daarvoor. Maar niet als de mens die ik toen was. Wel zoals ik nu ben. We hadden een eind kunnen komen.
Kort voordat vader stierf hebben we elkaar nog een keer ontmoet. In hetzelfde huis waar ik van zijn schelp afscheid heb genomen. Het was een ongemakkelijk gesprek. Alsof we elkaar opnieuw moesten leren kennen. Hoopvol ben ik daar weggegaan. We hadden besloten de banden aan te halen en een vervolgafspraak lag in het verschiet. Hij heeft het niet gehaald. 1 april 1997 stierf hij. Zijn laatste grap.
Ik was wéér boos op hem.
Steun mijn stukjes via:
vadertje.backme.org