Zeven november tweeduizendentwintig. De dag van de 1000ste editie van Volkskrant Magazine. Ter viering heeft de redactie een aantal lezersacties bedacht. Eén ervan is het schrijven van een column die, bij winst, wordt gepubliceerd. Op de plek van Eva Hoeke. Zij is ook judge & jury. De winnende column voorziet ze van commentaar. Ik heb er ook een ingestuurd. Aangezien ik Eva’s masterclass ‘columns aan de keukentafel’ heb gevolgd, voelt het als een verplichting. Een leuke verplichting. Dat wel. In een vlaag van grootheidswaanzin dicht ik mij zelfs kansen toe. Gekke Menno. Ik zou beter moeten weten.
Een irritante tekortkoming aan mezelf is dat ik compleet incapabel ben om mijn eigen werk te beoordelen. Tenzij het stokoud is en ik vergeten ben dat ik het heb geschreven. Wel honderd keer heb ik mijn column gelezen. Ik heb geschaafd, geschrapt en herschreven. En nog geen idee of het er beter van is geworden. Tot wanhoop gedreven ben ik tientallen columns gaan beoordelen die door anderen zijn geschreven. Dat ging me vrij moeiteloos af. Al zeg ik het zelf. Ik zag de valkuilen, de fouten en zo’n beetje alles wat beter kan. Bij mijn eigen werk zie ik het niet. Ik lees de woorden en er komt weinig binnen. Ja, twijfel. Dat wel. In overvloede. Een schrikbeeld overvalt me, tijdens dit proces: “zou ik een betere recensent zijn dan schrijver?” Het idee alleen al vult me met afschuw.
Fleur (6) maakt me wakker. Veel te vroeg. Kut CNN. Te laat naar bed gegaan door beloftes van die zender dat ‘any minute now’ de definitieve nekslag voor Trump zou worden uitgedeeld. Moe dus. Ik denk onmiddellijk aan de columnwedstrijd. Enig geduld is geboden. De troggen van Fleur en de katten moeten worden gevuld. De blaas moet worden geleegd. De medicatie moet naar binnen worden gewerkt en de buisverbinding naar de maag moet worden gespoeld. Mijn geduld wordt verder op de proef gesteld door de eis van Fleur dat een speeltje NU moet worden gerepareerd. “Anders voel ik geen liefde meer voor jou”, deelt Fleur me uit de hoogte mede. Dat mag ik natuurlijk niet laten gebeuren.
Na alle ellende van het stroef lopende ochtendritueel te hebben afgehandeld, kan ik eindelijk mijn telefoon induiken. De Volkrant app openen. Dat is al een martelgang op zich. Het is altijd weer een speurtocht om bij de column van Eva aan te komen. Ik word verrast door mijn nervositeit. Een gevoel dat ik al heel lang niet heb gehad. De kriebels die je hebt voor een schoolexamen. Zoiets. Ik lach om mezelf. “Doe normaal”, zeg ik in stilte tegen mezelf. Ik lees de inleiding. Honderden columns heeft Eva en de redactie moeten beoordelen. De redactie? Kut. Mijn column is natuurlijk afgekeurd door een stagiaire die aangenomen is om de werkdruk bij Eva weg te nemen. Kan niet anders. Allerlei doemscenario’s wisselen elkaar in rap tempo af. Er is een top 3. Ik sta er niet bij. Kut, kut, kut! Kutredactie, kutkrant, kut alles! Eva wil ik ook vervloeken, maar dat lukt me niet. Gelukkig maar.
Vrij snel land ik weer op aarde. Mijn puberale, verongelijkte reactie weggebezemd. Er blijft nog wel wat dwarse jaloezie achter. Ik heb de winnende column nog niet kunnen lezen. Die is toch kut. Nu nog. Als het laatste restje verongelijkte residu is verdwenen, ga ik hem lezen. Dan vind ik hem vast steengoed.
En dat is mooi kut.
Steun de krabbelaar: vadertje.backme.org