Na mijn artikel van gisteren ben ik wel een beetje verplicht verslag te doen van het vervolg vandaag. Daar hoef ik niets bij te verzinnen. Het werd een bizarre ochtend. Het kan altijd erger, maar vanochtend dacht ik toch even van niet. Vrouw Linda kreeg mij bijna niet wakker om 10 uur vanochtend. Ik was van de bank naar de slaapkamer verhuist. Ik moest nog wat bijslapen na een hoestvolle nacht. Uiteindelijk werd het nog haasten om op tijd in het AUMC te zijn. Broer Henk ging, zoals afgesproken, met me mee. We zaten nog geen twee minuten in de wachtkamer of we waren al aan de beurt. Broer Henk, die altijd moet plassen als we in een wachtruimte aankomen, kwam net terug van zo’n bezoekje.
Broer Henk vroeg aan de KNO arts van dienst of hij mee naar binnen mocht. Dat mocht. De logopediste was er ook en alles stond klaar om de scoop mijn neusgat in te jagen naar mijn slokdarm. Het andere eind van de stemprothese opzoeken. Dat proces duurde erg lang en toen wist ik al dat het een lang en vervelend bezoekje zou worden. Ik bleef zo monter mogelijk terwijl door de scoop in mijn neus de tranen over mijn wangen biggelden. Ondertussen was een piepkleine zuster binnengekomen en begon mijn zwetende voorhoofd af te nemen. Zowel de KNO arts als de logopediste konden de achterkant van de prothese niet lokaliseren. Die zou heel makkelijk te vinden moeten zijn. Uiteindelijk werd een minuscuul blauw stipje gespot. De achterkant! Op het aangesloten scherm kon alleen geconstateerd worden dat de prothese gedeeltelijk was overwoekerd door weefsel. Hoe dan ook moest hij vervangen worden.
Zo gezegd, niet zo makkelijk gedaan. Uiteraard.
De verwijdering verliep pijnlijk maar redelijk vlekkeloos. Dat komt omdat het een eenvoudig proces is: men neme een tang en rukken de stemprothese in een keer door de stoma naar buiten. Ik moest niet schrikken van een hoestreactie met bloed. Dat is normaal. Nu ben ik wel wat gewend wat dat betreft. Ik schrok niet. Maar de hoestmachine in mij was geactiveerd. Het kon los. Het ging los. Tot 3 keer toe probeerde de KNO arts de prothese in te brengen. Tot 3 keer toe heb ik ‘m, terwijl hij al in mijn slokdarm zat, uitgehoest. Van te voren had ik met behulp van tolk Henk duidelijk gemaakt dat ze beter bescherming aan konden trekken. Zij vonden een spatbril en mondkapje afdoende. Ik hoop dat ze het bloed nog uit de witte jassen krijgen.
De KNO arts liet weten dat dit haar in anderhalf jaar tijd nog nooit was overkomen. Ik vond het niet bemoedigend. Na poging 3 was ze wel zo aardig en verstandig om de behandelend chirurg erbij te roepen. In stilte dankte ik niet bestaande goden. Een vakkundige, kordate dame die mij ook heeft geopereerd. De details zal ik je besparen, maar uiteindelijk heeft de chirurg de prothese erin gekregen. In één veel te lange poging, waarin ook nog eens de accu leeg was van de diverse hoofd- en scoopverlichtingen. De verpleegkundige die overal mijn bloed, zweet en snot wegveegde, bleef herhalen dat ik het heel goed deed. Zo vaak dat de KNO arts op een gegeven zei dat als er iemand nog zou zeggen dat ik het heel goed deed … enfin, de rest kan je raden.
Elke 3 tot 6 maanden moet de stemprothese worden vervangen, wegens slijtage. Hij gaat dan ‘lekken’. Dat betekent dat er vocht en etensresten vanuit je slokdarm je luchtpijp in kunnen. En dat wil je niet. Echt niet.
Ik hoop dat het niet nóg erger kan, de volgende keer. Vast wel.