Ik vind het een lastig begrip vrijheid. Iedereen wil het, maar het is voor niemand hetzelfde. Een flexibel begrip. ‘Op 5 mei vieren we de vrijheid’ is de slogan. Een mooie. Zo’n beetje iedereen weet dat 5 mei 1945 de dag was dat Nederland officieel bevrijd was van de Duitse bezetting. Naarmate de tijd vordert verliest de boodschap van de slogan aan gewicht. Daar kan niemand iets aan doen. Dat is wat tijd doet met mijlpalen. Er zijn nog maar een handjevol mensen over die daadwerkelijk die bevrijding hebben meegemaakt. Het is ook al 76 jaar geleden. Om de les die we aan de dodenherdenking én de bevrijding hebben opgehangen, zo min mogelijk aan kracht te laten verliezen, verbinden we haar aan recentere gebeurtenissen. Er is altijd wel ergens een oorlog en er wordt altijd wel ergens gewerkt aan de bevrijding van een onderdrukt volk.
Ook dat is logisch. Betrokkenheid moet je kunnen voelen. De generaties van ná 1945 moeten steeds op hun beurt de gruwelen kunnen doorgeven die een beroving van de vrijheid met zich mee kan brengen. Ik vind dat we dat op zich nog niet zo slecht doen. Als ik zie hoeveel mensen van de jongste generatie zich betrokken voelen, dan neem ik m’n petje af. Met name voor degenen die hen zo bewust hebben gemaakt. Dat geeft hoop. Maar… Er is ook een ander soort vrijheid. Een vrijheid waar je in bent geboren, maar waarin je niet de middelen bezit om volledig van die vrijheid te kunnen genieten. Dan kan je best beseffen dat je een leven leidt dat beter is dan onder een bezetter, maar dat de alom geprezen vrijheid voor jou toch vooral een hol woord is.
Het Klein Orkest zong het decennia geleden al: ‘… alleen als je geld hebt, is de vrijheid niet duur…’ Dat zinnetje vangt precies de betrekkelijkheid van het begrip. Dat vrijheid niet voor iedereen hetzelfde is, voor sommigen zelfs een kwelling, blijkt uit de schrijnende noodkreten van eenvoudige mensen uit de voormalige Sovjet Unie, die na Perestrojka en Glasnost zowat omkwamen van de honger omdat ze geen idee hadden hoe ze geld moesten verdienen. Decennia lang hadden ze één afnemer van hun product (in het voorbeeld dat ik me herinner ging het om tomaten) en dat was de Communistische Partij. Zo kregen zij elke maand een vast bedrag voor hun tomaten waar ze van konden leven.
Toen Rusland plotsklaps veranderde in een democratie en iedereen z’n vrijheid kreeg, wisten de meesten zich daar helemaal geen raad mee. De overheid kocht hun producten niet meer en hulp bij het opzetten van een winkeltje of iets dergelijks, kregen ze niet. Binnen de kortste keren was de ‘gehate’ communistische partij weer de tweede partij in Rusland. Veel mensen wilden helemaal geen vrijheid. Die wilden een overheid die hun product afnam waardoor zij konden eten. Vrijheid betekende voor hen een straf.
Net zoals elk jaar rond deze tijd hoor ik overal de kreet voorbijkomen dat ‘vrijheid niet vanzelfsprekend is.’ Ik snap de intentie van de kreet wel, maar hij is fout. Vrijheid is voor mensen als ik en alle generaties na ’45, in dit land, juist wél vanzelfsprekend. We kennen geen andere situatie dan die van in vrijheid zijn geboren. Dat we alert moeten zijn op bedreigingen van die vrijheid staat ook vast. Dat geldt voor alles wat je koestert. Zeker als de dreiging van binnenuit komt.
Vergis je niet. De vijanden van de vrijheid zijn onder ons. Trap niet in hun leugens. De vrijheid die zij prediken is de vrijheid die ze ons willen afnemen.
En als dat gebeurt, is niets meer vanzelfsprekend.
DISCLAIMER: gratis lezen mag, mij steunen is bevrijdend en kan via:
vadertje.backme.org