Onderstaand heb ik geschreven op 18 april jongstleden. De dag dat ze me vertelde dat ze ruimte nodig had.
Ik heb dit in overleg met vrouw Linda toen niet gepubliceerd.
In een vorig leven heb ik, omdat ik korte tijd een kroeg bestierde, een aantal nogal louche ‘vrienden’ gehad. Een daarvan van heette Jaap. Jaap was een enorme vent met een joviale uitstraling. Zijn handen waren zo groot dat hij mij makkelijk met één hand mijn hele hoofd kon bedekken. Van het hele groepje kon ik het met Jaap het beste vinden. Hij had mooie verhalen over de gevangenissen waar hij in had gezeten en de kraken die hij had gezet. Hij was altijd blut en altijd bezig met een ‘nieuw klusje’. Ik heb mezelf daar altijd buiten kunnen houden. Ik hing erbij voor de verhalen. Het groepje tolereerde me omdat ze bij mij op de pof konden drinken.
Ik had hem al een tijdje niet gezien toen hij plotseling de kroeg binnen kwam wandelen. Hij moest nog steeds bukken om door de ingang naar binnen te kunnen. Omdat ik hem al een tijd niet had gezien begroette ik hem nogal uitbundig. In de trend van: ‘Hey Jaap! Tijd niet gezien! Hoe is het ouwe gehaktbal!’ (Hij was ook beroemd om zijn gehaktballen die hij overal in kroegen klaarmaakte). Jaap zei niets maar tilde zijn trui op. Daaronder droeg hij een T-shirt met de tekst ‘Volkomen Kut’. Dat was een profetische tekst, want na dat bezoekje heb ik hem nooit meer gezien. Ik hoorde later dat hij voor een langere tijd ‘werd opgeborgen.’ Het fijne weet ik er niet van.
Ik moet altijd aan Jaap en zijn T-shirt denken als het bij mezelf tegenzit. Zoals nu. Ik weet dat het iedereen wel in meer of mindere mate tegenzit in deze corona-tijd. Maar het kan altijd een tandje erger. Zelfs als je denkt dat nu toch wel de bodem bereikt moet zijn. Er blijkt een kelder onder te zitten. Onder mijn bodem. Het afgelopen jaar ben ik van niet veel dingen zeker geweest. Zou ik een coronabesmetting overleven? Ik weet het nog niet omdat ik ‘m tot nu toe heb kunnen vermijden. Zal ik in staat zijn de Kanker te overwinnen? Ik weet het niet. Vraag me dat over een jaar of 4 nog eens. Zal ik kunnen wennen aan mijn lichamelijk conditie, die gevaarlijk dicht tegen status kasplantje aanleunt?
Ik heb altijd rotsvast vertrouwen gehad dat ik dat allemaal de baas zou worden. Zelden een moment van twijfel. Want ik heb de liefde. Onvoorwaardelijke liefde. Liefde die ik geef en daarom ook terugkrijg. Liefde die onoverwinnelijk maakt. Liefde die zegt: “ik ben er, wat er ook gebeurt.” Liefde die zegt: “Samen kunnen we alles aan, want niets of niemand komt tussen ons, dus zijn we onverslaanbaar.” De ontdekking van de kelder was een schok, maar ik zou nooit door de vloer zakken en daar terechtkomen. “Want we zijn samen. En samen hebben we de liefde.”
Dat was zo. Tot vandaag.
Vandaag is alles Volkomen Kut geworden.
Vandaag, 16 mei 2021, kwamen vrouw Linda en dochtertje Fleur terug van een weekend weg die ze vanaf april elke week namen. Na het eerste gesprek waarin vrouw Linda aangaf ruimte nodig te hebben om na te denken, wist ik al wat er ging gebeuren. Vandaag is mijn doemscenario dat alles Volkomen Kut is geworden bewaarheid. Vandaag heeft vrouw Linda me verteld dat ze bij me weg gaat.
Waarom hang ik dit, toch zo persoonlijke verhaal, aan de grote klok? Omdat ik straks geen zin heb om elke keer hetzelfde te moeten vertellen. Alle mensen die belangrijk voor mij zijn weten het nu in één keer. Liever de zure appel zo snel mogelijk doorbijten. Dochtertje Fleur weet nog van niks. Omdat vrouw Linda en ik geen haast maken met de scheiding, willen we dat graag zo laten. Voorlopig.
Disclaimer: gratis lezen mag, doneren levert een waardevolle relatie op en kan via:
vadertje.backme.org