Ik heb ooit ergens, lang lang lang geleden, gelezen dat wetenschappers onderzocht hebben hoe lang een gemiddeld mens in zijn/haar/het leven aan het wachten is. Ongeveer een kwart. Volgens mij heb ik dat artikel, waar alleen dit me van is bijgebleven, gelezen in de KIJK. Een wetenschappelijk maandblad voor jeugd. Ik weet niet eens of het nog bestaat. Maar EEN KWART! Dat is enorm veel. Als je 80 jaar wordt, heb je dus 20 jaar van je leven besteed aan wachten. Wachten in wachtkamers bij doctoren en tandartsen. Wachten op de bus, trein, tram. Wachten op de melkboer. Wachten op een telefoontje. Wachten tot je aan de beurt bent bij kruidenier of supermarkt. Wachten omdat een vorige afspraak, waar je helemaal niets mee te maken hebt, uitloopt. Alles bij elkaar 20 jaar. Jezus Christus.
Ik kan me nog herinneren dat ik het niet geloofde, toentertijd. Dat komt omdat ik jong was. Als je jong bent kom je tijd te kort. Wachten doe je maar heel weinig. Dan ga je liever wat anders doen. Vandaag de dag ben ik niet meer jong. Integendeel. Ik ben ook niet bijzonder oud, 58 jaar. Maar heb wel een leven geleid waardoor ik, op zijn vriendelijkst gezegd, niet geheel meer in goede conditie ben. Dat geeft niet. Eigen schuld, dikke bult. Zolang mijn brein en typevingers het nog ‘doen’, hoor je mij niet meer klagen dan ik van nature al doe. Ik ga niet zeggen dat er altijd wel iemand is die het slechter heeft, want daar heb ik geen ene reet aan. Het biedt helemaal geen troost. Waarom mensen dat roepen is me eigenlijk een raadsel. Even weer terug naar vandaag. Vandaag was ik namelijk zonder dat ik het in eerste instantie in de gaten had, ook aan het wachten. Wachten op bezoek.
Mijn broer Henk moest vandaag, zoals meestal op zaterdag, werken. Na zijn werk zou hij een biertje komen drinken. In eerdere stukjes heb ik al eens opgeschreven hoe fijn die bezoekjes zijn. We zijn met z’n tweeën. Henk heeft altijd een goed humeur en zit vol verhalen. Hij praat, ik luister. Meestal als hij na zijn werk komt is hij zo rond half vijf bij mij. Soms wat later. Vandaag appte ik hem rond half zeven ‘of ik er vanuit kon gaan dat hij niet meer zou komen’? Hij was het vergeten. Ik neem ‘m niks kwalijk. Hij is deze week weer begonnen met werken, zit midden in de rouw door het overlijden van moeder én hij moet de lopende zaken van moeder fatsoenlijk afronden. Veel aan z’n kop.
En toen deed hij iets dat ik niet verwachtte. Hij zegt over de whatsapp: ‘ik ben er over 20 minuten.’ Dat veraste me. Ik had verwacht dat hij zo moe zou zijn dat hij na wat excuses lekker thuis zou blijven. Had ik zondermeer begrip voor gehad. Maar hij wilde per se nog komen. En zoals altijd was het een fijn bezoek. Misschien omdat we de laatste der Mohikanen binnen de familie zijn. We hebben het gevoel dat we ons aan elkaar moeten vastklampen. We zijn de Weesbroeders.
En Weesbroeders wachten op elkaar. No matter what.
Disclaimer: gratis lezen mag, doneren mag méér …
vadertje.backme.org