Er zijn twee dingen waar ik niet nuchter tegenaan kan kijken. Kinderleed en dierenleed. Al het andere leed vind ik ook erg. Maar daar kan ik met een zekere afstand naar kijken. Kinderen en dieren zijn per definitie onschuldig. Als die twee categorieën (bewust) onrecht wordt aangedaan, kan ik mijn bijbehorende emoties maar moeilijk afremmen. Dat komt misschien omdat ik zelf kinderen en dieren heb. Dat zal een rol spelen, maar ook mijn leeftijd. De onverschilligheid is verdwenen. Hoewel er ook wel weer enige onverschilligheid voor teruggekomen is. Doordat we in de loop der jaren heen doodgegooid zijn met afschuwelijke oorlogsbeelden en vluchtende mensen ontwikkel je een soort van emotioneel schild. Het is niet zo dat je het lot van de slachtoffers niet meer aantrekt, alleen, zoals gezegd, kan je door het emotionele schild een zekere afstand bewaren. Geestelijke zelfbescherming, denk ik. Een instinct die de boel platlegt als het je teveel wordt.
Als mijn eigen dochtertje Fleur (7) overmand wordt door emoties, moet ik mijzelf in bochten wringen om niet ook overmand te raken. Dat lukt gelukkig wel altijd. Ik moet namelijk natuurlijk wel de troostende vader zijn op dat soort momenten. Maar het komt hard aan. Elke keer weer.
Zo ook met dierenleed. De jaren (die ik nooit, nooit meer terugkrijg) gespendeerd aan de transportwereld heb ik veel op de weg gezeten. Ook ‘s-nachts. Nota bene voor de leverancier van drinkvoeding die ik nu zelf gebruik. Medische voeding voor gevallen als ik. Alle mogelijke vormen van kanker heb ik gezien door de jaren heen. Allemaal door die ene klant van het transportbedrijf. Bij weekend- en avonddiensten moest je af en toe op stel en sprong je nest uit om ergens (meestal in een door godverlaten grensdorp in Groningen of Limburg) een voedingspomp te wisselen. Wonderlijke dingen heb ik meegemaakt tijdens die nachtelijke ritten.
Tijdens een van die nachtelijke ritten heb ik tientallen padden vermoord. Misschien wel meer. Het was een stormachtige herfstnacht met veel regen en wind en ik reed op een onverlicht smal weggetje voor een pompwissel naar een inrichting voor mindervaliden. De slagregen zorgde ervoor dat ik zo goed als niets zag. En niets anders hoorde dan het regengekletter. Ik zal niet harder hebben gereden dan 15 km per uur. Toen de regen plotseling ophield hoorde ik een vreemd gekraak onder mijn auto. Ik stopte en pas toen zag ik de honderden padden die massaal het weggetje aan het oversteken waren. Ik zeg wel honderden maar het hadden er ook duizend kunnen zijn. En ik was er een stukje overheen gereden. Ik heb de auto stil gezet en minstens anderhalf uur gewacht tot ze allemaal overgestoken waren. De dode padden komen jaren na dato me af en toe nog in mijn slaap opzoeken.

Gelukkig heb ik ook mooie momenten meegemaakt. Ik ben een keer begeleid door een groep wilde zwijnen met jongen. Zij hebben een hele straat aan weerskanten van mijn auto meegelopen, voordat ze in de bossen verdwenen. Ook ’s nachts. Als ik me goed herinner bij Wildervank in de buurt. Dat was mooi.
En dan zijn er nog mijn katten. Ik hoop dat ik er nog vier heb. Sinds gisteravond is Midas, de jongste (5 jaar) nog niet thuis geweest. Gisteravond duwde ze plompverloren haar neus in een glas rosé van mijn broer Henk. Ze trok een vies gezicht (echt waar!) en kwam even later nog de kraan leegdrinken. Toen is ze vertrokken en ik heb haar sindsdien niet meer teruggezien. Niks voor haar. Ze is een mama’s kindje. En ik ben haar moeder, denkt ze.
Ik ben van slag.
Disclaimer: gratis lezen mag, doneren is zeer welkom en kan via:
vadertje.backme.org