Het zijn mensen die in zekere mate mijn sympathie voor een standpunt bepalen. Dat kan zowel positief als negatief zijn. Hoewel ik er zelf één ben, koester ik geen buitengewone sympathie voor het mensenras. Integendeel zou ik eerder zeggen. Veel mensen vervullen me met afschuw, onbehagen, ongemak en afkeer. Dat kan best aan mij liggen. Maar dat maakt niet uit voor mijn beleving. Het is ook ongetwijfeld voer voor psychologen. Zelf ondervind ik er geen hinderlijke last van. Ik maak er zelfs regelmatig dankbaar gebruik van in mijn stukjes. Natuurlijk roepen niet alle mensen die gevoelens bij me op. Ik heb een afdoende portie uitzonderingen in mijn kringetje rondlopen. Mensen die me gelukkig maken. Van dat lijstje hoef ik zelden iemand te schrappen. Tenzij ze van me besluiten te scheiden of het loodje leggen. Maar dat spreekt voor zich.
Het standpunt van vandaag: De QR-code – voor of tegen?

Ik snap de weerstand. Ik zie de knelpunten en ik twijfel aan het nut. Ik zie de behoefte waarin de QR-code voorziet. Ik zie ook de tweedeling die het veroorzaakt, al vind ik ’tweedeling’ wel te dik aangezet. Voor een tweedeling heb je twee, ongeveer gelijkwaardige kampen nodig. Daar is geen sprake van, in dit geval. Ook al schreeuwt de piepkleine minderheid hier het hardst om het verschil zo klein mogelijk te laten lijken. De cijfers wijzen anders uit. Mijn van nature anarchistische inslag neigt mij richting opstand en protest. Gezond verstand en compassie met de kwetsbaren neigen mij naar een kant waar ik me in het diepst van mijn karakter niet thuis voel. Eén die ik wantrouw. De overheidszijde. De kant van de machthebbers.
Maar dan zijn er gelukkig de mensen. De voor- en tegenstanders. Tot precies dit punt was WakuWaku, het restaurant in Utrecht dat weigert hun klandizie naar de QR-code te vragen, nog actueel. Dat was afgelopen donderdagavond. Toen werd ik vrij plotseling neergesabeld door een flinke koorts en een op ontploffing staand hoofd door overmatige snotproductie. Nu, zaterdagochtend, kom ik m’n nest uitrollen. Koorts is er nog steeds, maar ik kan weer enigszins nadenken. Dat gezegd hebbende weet ik niet of WakuWaku nog actueel is, maar dat dondert niet zoveel. Uit het journaal van donderdag kan ik me de praatjes herinneren die de verslaggever met de ‘demonstranten’ maakte. Ja, ‘demonstranten’, tussen aanhalingstekens. Ik denk dat er weinig mensen tussen liepen die zich daar met hart en ziel in kwamen zetten voor de ‘goede zaak’.
Een vrouw van middelbare leeftijd, zwaar onder de make-up en met kort puntig geblondeerd haar, stond – blik bier in de hand – uit te leggen waarom ze daar was. In haar betoog zaten veel ‘en zo’s…’ Op de vraag hoelang ze dacht te blijven was haar betrokken antwoord: “Tot ik moet plassen.” Verder kan ik me een praatje van de verslaggever herinneren met een man, gehuld in legeruniform en met blauwe baret op. Er stond ook een naam op zijn borst. Of het zijn echte naam is weet ik niet. Uit zijn wegkijkgedrag en monotone opsomming van argumenten dacht ik een instructie te kunnen halen. Hoe dan ook. Die twee mensen duwden me nog meer naar de zijde van de voorstanders. Tel daarbij op de verklaring van WakuWaku dat zij tegen ‘medische discriminatie’ zijn en de QR-code zien als een ‘medische apartheidspas’, terwijl het restaurant zelf rolstoelontoegankelijk is, dan ben ik wel klaar.
Dan maar even bij de groep waar ik me tot in het diepst van mijn wezen niet thuisvoel.
Disclaimer: leuk stukkie? Steun mij dan via vadertje.backme.org Dan kan ik leuke stukkies blijven krabbelen.