‘Fans’



Een van de columnisten die ik graag lees is Wieberen Elverdink. Hij schrijft columns die aan zijn pen ontsnappen in het hoge noorden. Ik leerde hem persoonlijk kennen en ben hem gaan lezen nadat we samen bij Eva Hoeke schrijfles hadden gekregen. Behalve dat hij een aangenaam mens is, kan hij als geen ander met woorden een sfeertekening maken. Wat hij beschrijft, daar ben je. Dat zie je. En dat vind ik knap.

Deze week zette hij een ‘draadje’ op twitter – een draadje is een reeks tweets die samen een langer verhaal vormen dan een standaard tweet – en het was een mooi draadje. Columnwaardig vond ik het zelfs. Hij vertelt over zijn liefde voor de Formule 1 en hoe het plezier hem in de loop der jaren ontnomen werd. Door ‘fans.’ Ik herkende het.

Van voetbal.

Ik ben opgegroeid met liefde voor sport en met name voor voetbal. Ik en mijn broertje waren voor Ajax en mijn vader was Feyenoord supporter. Dat klinkt onlogisch, maar was het niet. Mijn vader kwam uit Den Haag en dan ligt Feyenoord meer voor de hand dan Ajax. Mijn broertje en ik zijn geboren in Amsterdam. Dus Ajax. We zijn ook opgegroeid met liefde voor het spelletje. Ongeacht wie het speelt. Zo konden we thuis net zo hard juichen voor Feyenoord als voor Ajax. We genoten van het tovervoetbal uit Brazilië en verafschuwden het lelijke schoffelvoetbal van Portugal en Argentinië.

Niks had het te maken met nationaliteit, clubvoorkeur of welke vorm dan ook die ons minder kon laten genieten van het spelletje. Oké, toegegeven, West-Duitsland kon geen goed doen. Dat ging zelfs mijn vader te ver. Begrijpelijk met een vader, mijn opa, die de verschrikkingen van WOII had meegemaakt. Maar verder: genieten van de schoonheid van het spel.

Genieten van de geniale passes van de Kromme (van Hanegem), de magistrale bewegingen van Cruijff, de onvermoeibare verbetenheid van Neeskens en van talloze anderen. En dat deden we samen. Thuis en in het stadion. Mijn vader nam me, als jochie van een jaar of 10, een paar keer mee naar de Meer. Het toenmalige stadion van Ajax. De sfeer daar was onovertroffen. Geen hekken die supportersgroepen van elkaar scheidden. Heel soms hoorde je ergens in de verte ‘hondenlul’, maar dat was het dan wel. Iedereen was er om te genieten van voetbal. Punt.

De laatste wedstrijd die ik live in het stadion zag was bij de opening van Nieuw Galgenwaard in Utrecht. Ik was 19 jaar en mijn liefde voor stadionbezoek was al behoorlijk tanende. Ik kwam daar voor één speler Kevin Keegan. Hij deed niet erg zijn best die dag. Maar dat gaf niks. Bij een corner stond hij vlakbij me. Een voetbalheld, zo voor mijn neus. De tweemalig Europees voetballer van het jaar. Heel even was er weer de magie die al bijna weg was.

Het Heilige Stadion was een bedoezelde tempel geworden. Door ‘fans.’ Hooligans kwamen en namen onze heilige grond in. Plotseling durfden vaders niet meer met hun zonen naar een voetbalwedstrijd te gaan. Met de komst van supportersrellen was acuut mijn plezier in voetbal verdwenen. Mijn liefde voor de sport is gebleven, net zoals die bij Wieberen is gebleven voor de Formule 1.

We zullen er alleen niet meer voor naar het stadion of tribune gaan. Die magie bestaat niet meer.

Disclaimer: Lees maar, doneer maar, zie maar.
vadertje.backme.org

Menno Voorwinde

Door schade en schande wijs geworden. Eigenwijze donder. Twijfelt aan alles in de wetenschap dat wijsheid begint bij twijfel.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.