Kerst 2021 belooft een glorieus nieuw dieptepunt te worden. Wéér een Kerst met overheidsvoorwaarden. Maar daar ga ik het niet over hebben. Ik ga het over mezelf hebben. Zelfreflectie. Jawel, het is weer die tijd. Eind van het jaar. Home Alone heb ik alweer op diverse zenders moeten mijden. Jaaroverzichten staan op de deur te kloppen. Overal klinken kerstbellen en schijnen de kerstlichtjes. Oubollige kerstshows, met kersttruien en kerstmutsen bevolkte supermarktreclames, ondergesneeuwde loterijreclames met vrachtwagens die een dorp kunnen verlichten, bevlekken de tv schermen. Opgefokte gezelligheid die ons maant vooral veel geld uit te geven. Tot zover niks nieuws onder de kerstboom.
Goed. Mijn Kerstverhaal. Een halve Kerst.
Dertien maanden geleden is er een tumor uit mijn keel gesneden. [Zie de ‘Kiezelkronieken’] Ik was toen nog in de veronderstelling dat ik gelukkig getrouwd was met de liefde van mijn leven. De operatie duurde langer dan een normale werkdag en toen ik wakker werd had ik geen stem meer en een gat in m’n keel. Dat wist ik van te voren. Wat ik niet wist is dat na de verwijdering van mijn strottenhoofd – waar de tumor was aangebouwd – zoveel vlees tekort kwam dat ze mijn rechtertiet ervoor moesten afsnijden en in mijn keel naaien. Omdat er ook nog verschillende drains waren aangebracht in mijn bovenlijf leek ik op een moderne uitvoering van het monster van Frankenstein.
Ik zal verder niet uitweiden over de herstelperiode en volsta met de mededeling dat achteraf me het hellevuur een aanlokkelijk alternatief leek. Eenmaal uit het ziekenhuis bleek vrouwlief nog wel lief te hebben, maar een ander, waardoor ik binnen de kortste keren was gescheiden en zonder haar verder moest. Dertien jaar in een korte razende storm weggevaagd. Terwijl ik nog lang niet alles op een rijtje had (en heb) stierf mijn moeder. Ruim in de tachtig, maar geheel volgens het cliché ‘toch nog onverwacht.’ In diezelfde maand verdween een van mijn katten, de jongste, om zeven weken later dood teruggevonden te worden aan de andere kant van de stad.
Ondertussen heeft Kanker haar oog op mijn (aangetrouwde) familie laten vallen. Eén overlijden betreuren we terwijl een ander nog voor haar leven knokt. En dan tel ik mezelf nog niet eens mee. Over 4 jaar, als ik het haal, is mijn overlevingskans eindelijk groter dan 50%.
Terwijl mijn geest worstelt om een aanvaardbaar perspectief te krijgen, als dat er al is, moet mijn lichaam zien te wennen aan allerlei ongemakken. Een kleine greep uit deze aparte grabbelton: Mijn reukvermogen is verdwenen. Snuiten kan ik niet, maar een loopneus krijgen wel. Ik heb geen gevoel meer in mijn rechterbovenlichaam, maar wel regelmatig jeuk. Krabben helpt niet, want dat voel ik niet. Mijn tepels kan ik nauwelijks aanraken omdat daar de drains langs hebben gelopen. Aanraking doet denken aan naalden in een voodoopop. Half doof geworden voel ik mijn hart in mijn linkeroor kloppen. Als ik gaap doe ik nog steeds mijn mond open. Dat is niet af te leren. Als ik plotseling moet niezen, schiet ik mijn stomadopje zomaar een paar meter weg. Ik ben elke dag ongeveer drie tot vier uur kwijt aan het schoonmaken van mijn stoma. Door allerlei longgerelateerde problemen produceer ik een overdaad aan slijm dat al vrij snel plakt als secondelijm. Ik ben altijd moe en nooit meer fit. Slapen is een noodzakelijke hobby geworden.
Aanstaande Eerste Kerstdag breng ik grotendeels door met mijn twee dochters. Mijn oudste dochter zorgt voor een feestmaal en mijn jongste dochter zie ik, na het kerstdiner, pas weer in het nieuwe jaar. Zij gaat tweede kerstdag met haar moeder naar de VS. Kerst, de kerstgedachte en vooral al dat gedoe eromheen heeft me altijd met afschuw vervult. Dat is gelukkig niet veranderd. Het wordt wel raar. Voor het eerst een Kerstdag zonder bezoekje aan mijn moeder. Niet nodig om langs de pomp te rijden om nog even snel een kerstcadeautje te kopen. Niet de halfbevroren soesjes hoeven eten die ze te laat uit de vriezer heeft gehaald. Kerst drukt je met je neus op de feiten. Je bent alleen, verdrietig, (on)gelukkig, blij, vrolijk, triest en met Kerst zul je dat weten. Omdat het je achtervolgt. Het drukt je met je gezicht erin. Geen ontsnappen mogelijk. Het is de drugs die de emotie van het moment versterkt. Welke dat ook moge wezen.
Maar het ergste zijn toch wel de mensen die zeggen dat er toch ook lichtpuntjes zijn. Dat er genoeg is om dankbaar voor te zijn. Dat er mensen zijn die het nóg slechter hebben getroffen. Alsof er iemand ooit is geweest die zich daardoor beter is gaan voelen. Je beter voelen omdat er mensen zijn die het slechter hebben? Wat ben je dan voor ’n sadist? En lichtpuntjes? Sorry meneer, we hebben uw linkerarm moeten afhakken, maar er is een lichtpuntje: uw linkerteennagel hoeft nog niet te worden geknipt! Hoera.
Een halve Kerst. Het past prima bij me. De kans bestaat dat ik me kut, klote en eenzaam voel op tweede Kerstdag, maar dat voel ik me wel vaker.
Dus Kerst kan gewoon, net als altijd, lekker mijn mopperkont kussen of mijn halve gevoelloze rug op.
Disclaimer: lees gratis, doneren is fijn, delen graag
vadertje.backme.org