Ieder jaar rond deze tijd schrijf ik een stukje over twee tegenovergestelde werelden binnen mijn opgroeiende bestaan. De werelden die door mijn opa’s een gezicht kregen. Het gezicht van de oorlog en van het verzet. Twee uitersten binnen een kleine familie. Eén opa werd naar het oostfront gestuurd door de Duitsers en de andere opa hield zich bezig met ‘illegale’ praktijken voor een verzetskrant. Verder uit elkaar kon bijna niet. Jarenlang heb ik moeten puzzelen om stukjes te vinden die op elkaar pasten. Maar de puzzel is verre van compleet en zal dat ook nooit (meer) worden. Iedereen die daar iets zinnigs over kon zeggen is dood. Er wilde toch al niemand over praten, maar dat maakt het wel behoorlijk definitief.
Ik schrijf dit voornamelijk voor mezelf op. Opdat ík niet vergeet. Ik ben ook de jongste niet meer en de gaten in mijn geheugen worden alleen maar groter. Wat ik heb kunnen achterhalen is niet fraai. Het is vooral een drama van jewelste.
Wat ik heb vernomen is dat mijn oma verkracht zou zijn door Duitse officieren terwijl mijn moeder en opa moesten toekijken. Zo hebben de Duitsers mijn opa gedwongen om voor de Duitsers te vechten aan het oostfront. Daar zou hij onuitspreekbare wandaden hebben moeten plegen. Een van de gruwelijkste daarvan is dat hij – weliswaar onder dwang, maar toch – granaten heeft gegooid in kelders waar vrouwen en kinderen zich schuil hielden. Achteraf past dit goed bij het beeld dat ik van hem heb. Een stille, in zichzelf gekeerde, getormenteerde man die doodsbang was voor de dood. Bang voor de dood omdat hij panisch was om in het hiernamaals ter verantwoording te worden geroepen. Dit kwam rechtstreeks van mijn moeder en was één van de zeldzame keren dat ze iets over zijn duistere verleden heeft verteld. Mijn opa was zó bang voor de dood dat hij die vijf jaar heeft kunnen uitstellen nadat hem hooguit nog een half jaar was toegezegd.
Bij leven was hij ook al gestraft door een veroordeling tot dwangarbeid in de Limburgse mijnen. Een nummer op zijn arm bevestigde dat. Hij zou uiteindelijk sterven aan de stoflongen die hij daar heeft opgelopen. Mijn opa, oma en moeder waren heel erg hecht. Ik denk dat zo’n gezamenlijke, traumatische ervaring voor een onbreekbare band heeft gezorgd. Sinds ik deze versie van zijn oorlogsverleden ken, is mijn neiging tot vergeving sterk toegenomen. Wie zou niet alles doen om zijn gezin te redden?
Goed en kwaad bestaan alleen maar bij de gratie van keuze.
Het oorlogsverleden van mijn andere opa – de vader van mijn vader – is, zo mogelijk, een nog groter raadsel. Ook hij sprak nooit over de oorlog. En mijn vader ook niet (mijn vader was 10 toen de oorlog uitbrak). De informatie die ik los heb kunnen peuteren is minimaal. Hij zou ‘iets’ gedaan hebben met het drukken van een illegaal verzetskrantje. Dat klinkt logisch omdat hij een groot deel van zijn werkend leven door heeft gebracht in een drukkerij. Ook was hij fervent vakbondsman. Ik heb nog een herdenkingsmunt van 50 jaar lidmaatschap. Een sociaal democraat in hart en nieren. De natuurlijke vijand van de fascist. Hij kon zijn diepgewortelde haat tegen de ‘Mof’ (hij noemde ze nooit Duitser) niet verbergen. Lang heb ik niet mogen genieten van mijn favoriete opa. Hij stierf toen ik elf was. En daarmee zijn verhalen.
Het staat me nog helder voor de geest dat ik en mijn broertje uit onze bedden waren geslopen en bovenaan de trap iets probeerde op te vangen van de ruzie die altijd woedde als beide opa’s aan één tafel terechtkwamen en de drank vloeide. Gelukkig was dat niet zo vaak. We hoorden de ruzie, niet de woorden.
Het was duidelijk dat de oorlog voor mijn opa’s nooit voorbij zou zijn.
Disclaimer: gratis lezen mag, doneren mag ook:
vadertje.backme.org