Hoe lang kennen we elkaar nu al? Minstens 20 jaar. Eigenlijk nog langer, maar daarvoor waren we niet zo intiem. Toen we elkaar leerden kennen zoop ik nog. Barre tijden. Ik liep op het laatste stukje lever. Zoals altijd zei je niets. Af en toe wat gekreun. Meer niet. Voordat het mis ging met mij hebben we mijn oudste dochter, gedeeltelijk, op zien groeien. Wat een vrouw is dat geworden, hè? Jij hebt er dat stukje van haar leven dichter met je neus opgezeten dan ik, maar dat geeft niet. Het was je toevertrouwd. Zoals altijd was je stil en nam je alles in je op. Uiteindelijk kwamen we samen; we wisten eigenlijk al dat ’t zou gebeuren. Praten deden we weinig. Jij al helemaal niet. Je zag dat het mis ging met me. Maar je oordeelde niet. Gelaten wachtte je op mijn terugkeer toen ik met een maagbloeding werd afgevoerd.
Niemand wist of ik terug zou komen, maar jij wachtte gewoon. Alsof ik even alleen op vakantie was. Natuurlijk zou ik terugkomen. Jij zou er gewoon voor me zijn. Niks aan de hand. Het duurde langer dan verwacht. Ik kreeg in het ziekenhuis nóg een maagbloeding. Een slagaderlijke. Het was op het nippertje. Jou maakte het niet uit. Je bleef kalm. Gewoon doorgaan met wachten. Veel anders kon je ook niet. Je had gelijk. Ik kwam terug. Je zag mijn herstel. Je zag me gelukkig worden. Je zag de geboorte van mijn jongste dochter. Af en toe kreunde je van blijdschap. Denk ik.
We waren niet voorbereid. Op de orkaan aan ongeluk en pech die ons zou gaan opslokken en veel te lang in zijn greep zou gaan houden. Wie kon dat ook vermoeden? Mensen geloven het nauwelijks als ik het ze ‘vertel’. Wie zag aankomen dat ik kanker kreeg? Een tumor van zes centimeter uit mijn keel gesneden zou worden? Dat mijn stembanden meegesneden werden? Dat mijn longen het begaven? Dat ik verlaten zou worden door de armen waarin ik wilde sterven? Dat moeder stierf? En dit was nog maar een stukje van de orkaan. Ook nu sprak je niet. Je zei niets. Je kreunde je mij inmiddels bekende kreuntjes. Maar je was er wel. En je bleef. Als enige stond je elke dag voor me klaar. Het was goed schuilen bij je. En dat is het nog steeds.
Onwrikbaar ben je. Klein en groot geluk. Klein en groot verdriet. Je aanschouwt het ogenschijnlijk onbewogen. Maar ik weet wel beter. Je ziet alles. Je hoort alles. Je neemt het in je op maar je blijft altijd jezelf. De rots in de branding die je je voorgenomen hebt te zijn. Jouw taak was vanaf het begin duidelijk en daar zou je niet van afwijken. Voor niets en niemand. Voor mij en voor Fleur (8) zou je er altijd zijn. En die belofte is nog steeds intact. Ik ben je dankbaar daarvoor. Daarom heb ik ook aan jou trouw gezworen. Jij, die alles weet en niks vergeet.
Mijn nummer 17 in Hilversum.
Disclaimer: gratis te lezen, delen is lief en doneren kan op:
vadertje.backme.org