Het is alweer een tijd geleden dat ik een stukje heb geschreven over mijn gezondheid. Of het gebrek daaraan. Ik bedoel hiermee de stukjes die ik heb verzameld in de rubriek ‘Kiezelkronieken‘. Zij gaan over de avonturen die ik heb beleefd sinds de ontdekking van de ‘Kiezel’. Een joekel van een keeltumor die alles, naar zich nu doet aanzien, in mijn leven heeft veranderd. Voorgoed.
Het laatste stukje uit deze reeks dateert alweer van zestien december 2022.
Dat is ook niet zo vreemd omdat ik allang niet meer dagelijks naar het ziekenhuis hoef. Sinds de verwijdering van de Kiezel in november 2020 en de daarop volgende bestralingen is de intensiviteit van ziekenhuisbezoekjes gestaag afgenomen. In een notendop: ik moet me, sinds die ingreep, door vijf jaar heen zien te knokken. Daarna stijgen mijn overlevingskansen ineens aanzienlijk (meer dan de helft van de gevallen sterft in de eerste vijf jaar).
Maar goed, dat kunt u zelf allemaal teruglezen als u dat wilt (u kunt natuurlijk ook wachten op het boek dat er hopelijk wel, maar waarschijnlijk nooit zal komen).
Hoe dan ook is het tijd voor een ‘update’. Sinds de operatie is er ongeveer twee en een half jaar verstreken. De helft. En behalve dat heugelijke(?) feit is er ook op medisch gebied wat te melden. Ik heb een nieuwe dokter. Een MDL arts in ziekenhuis TerGooi, Hilversum. De arts die mij al negentien jaar behandelde is met pensioen. Want, beste (nieuwe) lezer, er is nog veel meer mis in mijn eens goddelijke lijf. Ook dat komt u uitgebreid tegen in eerdere stukjes uit dezelfde rubriek.
Aan de gepensioneerde arts dank ik veel. Waaronder mijn leven. Hij, en een collega, wisten een slagaderlijke slokdarmbloeding te stoppen vlak voordat ik al mijn bloed had gemorst. Sindsdien zagen we elkaar minimaal één keer per half jaar. Meestal vaker. Afgelopen week heb ik kennisgemaakt met zijn opvolger en die drukt meteen zijn stempel op de voortzetting van mijn behandeling. Eén medicijn wordt vervangen voor een betere variant en er komt een behandeling bij. Een halfjaarlijkse echoscopie van de lever vanwege een verhoogde kans op leverkanker. Dat is nieuw en volgens mijn nieuwe arts had dit traject allang ingezet moeten worden. Hij begreep niet waarom mijn voorganger dat niet had gedaan.
Aangezien dit voor mij ook nieuws was, moest ik het antwoord schuldig blijven. Los van het sterk retorische karakter van de vraag.
Ik zou daar eigenlijk boos over moeten zijn, maar dat ben ik niet. Hoe word je boos op iemand die je leven heeft gered? En niet één keer. Bovendien was mijn eerste gedachte dat er in negentien jaar tijd geen leverkanker was aangetroffen. Dit kan ik met zekerheid zeggen omdat er uitgebreide MRI scans zijn gemaakt van hoofd tot teen. Een bijkomend voordeeltje als er kanker is gevonden in lymfekliervelden. Ik ben er wel mee in mijn nopjes dat, nu de bezoekjes aan het AUMC in verband met kankercontroles drastisch zijn verminderd, dit echotraject spoedig gaat starten. MRI scans zullen niet zo snel meer worden gemaakt. Een uitgelezen moment dus.
Er was geen leverkanker, maar ook hier geldt dat dit geen garantie is voor de toekomst.
Tot zover deel 1 van de subreeks ‘Kankerpauze’. In deel twee (binnenkort) ga ik in op de mentale impact die de afgelopen periode op mij heeft gehad. En die is niet gering, kan ik u verzekeren. Het is een verbluffende serie van onderschatting, lichtzinnigheid, toeval, harde feiten en teveel tijd. Maar ook te weinig.
Nu al zin in.
Disclaimer: doneren en delen is lief, gewoon lezen is ook goed.
Donaties (ook eenmalige) kunnen via:
vadertje.backme.org