Ik bracht vanochtend dochtertje Fleur (8) naar school. Niet ongebruikelijk want dat doe ik altijd op maandag- tot en met donderdagochtend. Een stukje van niks als er geen verkeer zou zijn. Minder dan twee minuten schat ik in. De bottleneck zit in het laatste straatje waar de hoofdingang van de school zich bevindt. Het straatje is twee-richtingsverkeer, maar er past maar één auto in de breedte in. Dit komt omdat één kant van het straatje geheel in beslag wordt genomen door geparkeerde auto’s van de omwonenden. Nu heeft de gemeente Hilversum een reputatie op te houden. Een niet al te beste. Ze voert namelijk altijd haar plannen uit zonder rekening te houden met de omstandigheden van de buurt en/of het tijdstip. Zo ook vandaag niet.
Zonder tegenslag waren we aangekomen bij het laatste straatje. Eenmaal in het straatje leek er nog geen vuiltje aan de lucht. Dat werd anders toen we de school op 200 meter waren genaderd. Omdat het straatje een flauwe bocht heeft met veel bomen kun je het eind net niet zien. Ik zal u niet langer in spanning houden. We stonden stil. Een monsterlijke kraan en een houtversnippervehikel blokkeerden de weg. Mannen met gele helmen en oranje vestjes waren via een lift op de kraan de kruinen van de bomen aan het bijknippen. Maar dan met elektrische zaagmachines. Moet natuurlijk gebeuren. De storm is geweest en er was vast ergens een ambtenaar die dacht. ‘Oh nee, vallende takken!’ en is vervolgens een werkopdracht gaan uitschrijven.
Uitvoerders zijn uitvoerders en voeren uit. Zij mogen er – terecht – van uitgaan dat er reeds is nagedacht door de opdrachtverstrekker. Al maak ik de kanttekening dat een beetje meedenken op eigen initiatief zelden verkeerd afloopt.
Maar goed. Geheel volgens Hilversumse traditie zijn de uitvoerders het smalle straatje ingestuurd tijdens het spitskwartier van de school. In een kwartier tijd (tussen kwart over acht en half negen) worden honderden kinderen naar school gebracht op bakfietsen, fietsen en in automobielen. Als er dan twee van de drie aanvoerlijnen zijn afgesneden krijg je chaos. En niet zo’n beetje ook. Waarom verveel ik u hier mee, vraagt u zich misschien af. Welnu. Het is vijftien maart en ik wil stemmen nadat ik Fleurtje naar school heb gebracht. Het stemlokaal ligt op de terugweg. Een mooi scenario. Op zich.
Nadat ik Fleurtje – net op tijd – bij school had afgeleverd begaf ik mij naar het stemlokaal. Onderweg bedacht ik me dat het gevoel van machteloosheid en het ‘zoek het lekker zelf uit’ gevoel dat zich eerder meester van me had gemaakt ook geldt voor deze verkiezingen. De vergelijking dringt zich nadrukkelijk op. Er wordt nauwelijks rekening gehouden met de kiezer. Ondanks de zalvende woorden die elke verkiezingen wederkeren. De kloof tussen overheid en burger is het straatje waar je graag doorheen wilt maar plotseling door een nietsontziende ambtenarij wordt geblokkeerd. Bij problemen krijgt de uitvoerder de schuld. Zo doormijmerend kwam ik aan bij Muziekvereniging Beatrix. Bij verkiezingen het stemlokaal waar u mij op enig moment kunt aantreffen. Ik parkeerde de auto en ik had een paspoort en twee stembiljetten in mijn hand. Eén voor het waterschap en één voor de Provinciale Staten. Voor het eerst in mijn leven zou ik op twee verschillende partijen gaan stemmen. Van één daarvan weet ik niet eens of dat een goed besteedde stem is.
‘Put your money where your mouth is’ is hier van toepassing. En dat maakte elke andere keuze onmogelijk. PvdD voor het waterschap en Volt voor de PS. Allebei op een vrouw. De laatste en de op één na laatste op de lijst. Ik had graag ook voor de PvdD gestemd in het geval van de PS maar zij zijn voor een bindend correctief referendum en ik heb al van de daken geschreeuwd dat dat een dealbreaker voor mij is. Wat je belooft, moet je doen (de slogan waar ik mijn dochters mee heb doodgegegooid). Dat is natuurlijk niet de enige overweging, maar wel een doorslaggevende bij twijfel. En twijfel was er.
De keuze was gemaakt en met dat idee meldde ik me bij de tafel met de officials. De eerste aan de tafel was de voorzitter die mijn stempassen en paspoort controleerde. “Je zag er beter uit toen je geschoren was,” zei hij met een glimlach terwijl hij op en neer keer van pasfoto naar mijn live versie. Ik geloof niet dat hij besefte dat die opmerking nogal beledigend was. Met mijn robotstemmetje beet ik hem toe dat alles er beter uitziet zonder kanker. Hij verstond me niet. De vergelijking met overheden drong zich weer op. Bot en gehoorgestoord. Aan het eind van de tafel zat een in het oog springende jongedame. Ze was knap, droeg felle kleuren en had een stralende glimlach. Terwijl ze een rotklusje moest klaren. Kijken of iedereen wel het juiste stembiljet in de juiste stembus mikte.
Ik lachte mijn eigen kiesverdriet weg door één van mijn stembiljetten boven de goede bus stil te houden. Het duurde even voordat haar fixatie op het stembiljet veranderde in een verbaasde blik naar mijn gezicht. Ik vroeg haar of ze het goedkeurde, knikkend naar het stembiljet. Ze ontspande en we moesten allebei een klein beetje lachen.
Als mijn stemmen niet goed worden besteed, houd ik er in ieder geval een mooi, klein herinneringetje aan over.
Disclaimer: delen en (eenmalig) doneren is lief en kan via:
vadertje.backme.org