Kankerpauze (deel I) eindigde ik met de woorden: “Nu al zin in.”
Dat was enigszins sarcastisch. Feitelijk zag ik er enorm tegenop. Dat blijkt ook wel omdat het alweer twee weken geleden is sinds deel I van Kankerpauze verscheen. Ik beloofde daarin nogal wat zelfreflectie en dat is niet mijn sterkste punt. Maar zoals ik vaak tegen mijn dochter zeg: “wat je belooft, moet je doen.” Nodig ook, omdat ik sterk de indruk heb dat ik in cirkeltjes ronddraai. Dus geen gedraai meer en hop met de geit.
Het begint eigenlijk allemaal met de vaststelling dat chemotherapie niet geschikt is voor mij. Zo’n tweeëneenhalf jaar geleden. Ik ga dat hier verder niet toelichten; dat heb ik al in de reeks Kiezelkronieken gedaan. Daar was een alternatief voor, maar de garantie op volledige genezing was daarbij minimaal 10% lager dan bij een operatie en daaropvolgende bestralingen. En díe cijfers lagen al net onder de 50%. Ik vond dat meteen een te groot risico en had in gedachte de beslissing al direct genomen. In het bijzijn van mijn toenmalige vrouw en oudste dochter liet de dokter weten dat ze nu nog niets wilde horen. Verplichte bedenktijd. Eigenwijs als ik ben zei ik dat ik niet van mening zou veranderen en dat die nu al vaststond.
Mijn dochter was het er direct mee eens. Mijn ex niet. Om nu te stellen dat de ex verder keek dan mijn neus lang was, gaat me te ver. Mijn ego verbiedt me overstijgende kwaliteiten in haar te zien. Feit is wel dat mijn stelligheid van toen niet meer hetzelfde is als nu. Dat komt (gelukkig) deels door omstandigheden die niemand aan had kunnen zien komen, maar ook deels door onderschatting van de soms aangekondigde gevolgen van een operatie en bestralingen. Ik doel op langetermijngevolgen van reuk- en stemverlies, lichaamsverminking, krampen etc. Die blijken uiteindelijk een grotere impact op ‘kwaliteit van leven’ te hebben dan ik dacht. De voorlopig finishing touch is het dramatisch verlies van longcapaciteit. Dat was het nekschot voor mijn ondernemingslust. Geen onwil maar onvermogen.
Letterlijk.
Maar goed. Bovenstaand – en nog véél meer – hebben me in een dagelijks bestaan gedwongen dat ik, op z’n zachts gezegd, nooit uit vrije wil zou hebben gekozen. De franje is compleet verdwenen en niet meer opgevuld. Natuurlijk houd ik van mijn dochters en kleinzoon, familie en een enkele vriend(in). Maar ik begrijp niets van mensen die uitsluitend hun eigen geluk daaraan ophangen. Bewust of onbewust streven we allemaal maar naar omstandigheden in ons eigen leven die ons op z’n minst de illusie van een zinvol bestaan geven. En precies daar tegenover zit ik. Als in een ‘loop from hell’. De dagen langzaam want allemaal inwisselbaar en altijd hetzelfde. Terugkijkend is de tijd in een fractie van een moment verdwenen. Om exact dezelfde reden.
Mijn bestaan was aanvaardbaar, omdat er genoeg afleiding was om de demonen op afstand te houden. Inmiddels ben ik erdoor omringd. Mijn grootste demon, de dood, kon ik altijd met enige moeite de mond snoeren. Nu zit hij op mijn schouder en brult oorverdovend zijn onontkoombaarheid mijn hoofd in. Bijna continue. Het lukt me nog maar sporadisch hem het zwijgen op te leggen.
“Zoek afleiding! Ga iets doen! Trek erop uit!” Ik hoor het regelmatig. Ik wou dat het kon. Fysiek. Ik doe het mondjesmaat. Ik betaal dagenlang de prijs voor een avondje uit. Het enige dat ik er tegenover kan stellen is dat ik bijna overal de ridiculiteit en ironie in zie. Ik heb nu bijvoorbeeld meer dan genoeg tijd om alle dingen te doen waarvoor ik geen tijd had in een vorig leven, maar nu niet meer de kracht bezit om het daadwerkelijk te kunnen gaan doen.
Zelfs mijn onvoorwaardelijke liefde voor het leven komt mij tegenwoordig nogal stompzinnig voor.
Wordt vervolgd. Misschien.
Disclaimer: wat je vindt dat het moet zijn. Doneren en delen mag uiteraard.
vadertje.backme.org