Afgelopen weekend was het zover. De inlossing van hét familiecadeau voor mijn zestigste verjaardag. Een driedaagse ‘survival’ in Safaripark Beekse Bergen.
Ik had er van te voren een hard hoofd in. Het lag niet in de lijn der verwachting dat mijn aftandse lichaam in staat zou zijn deze exercitie ongeschonden te volbrengen. Met lange wandelingen in het verschiet en een longcapaciteit van twintig procent, is dat allerminst doemdenken. Een goede voorbereiding is noodzakelijk, maar druist volledig in tegen mijn ‘we-zien-wel’ mentaliteit. In een ver verleden kwam het regelmatig voor dat ik op een vakantieadres nog een zwembroek, korte broek en/of een tandenborstel moest kopen. Nu moet ik een tas met medische apparatuur en attributen, laat staan medicijnen, volpakken om er voor te zorgen dat ik aandacht overhoud voor andere zaken dan mijn fysieke toestand. Ik klaag hier verder niet tot weinig over. Het meeste heb ik mezelf aangedaan en over het algemeen ben ik blij dat ik het leven nog heb. Maar het zou raar zijn het niet te vermelden, omdat het nu eenmaal een enorme impact heeft op mijn dagelijks bestaan. En dus op mijn verslagen daarvan.
Maar goed. Het cadeau.
Het gezelschap dat mij op deze expeditie vergezelde bestond uit vier volwassenen en twee kinderen. Dan mag je honderd keer zestig zijn geworden, maar als er kinderen van respectievelijk bijna drie en negen jaar meegaan, dan draaien die dagen om hen. En dat is goed. Om meerdere redenen. Allereerst natuurlijk om dat zij dicht bij mij staan en ik van ze geniet, maar zeker ook omdat ze bij elke attractie eindeloos willen blijven schommelen, draaien, springen en slingeren. Daardoor kon ik behoorlijk lange wandelingen verrassend goed volbrengen. Rustpunten te over. Drie dagen lang hadden we met slechts een barcode overal toegang. Dat werden voornamelijk wandelingen door het safaripark (het grootste van Europa) afgewisseld met lange bezoeken aan Speelland (onderdeel van het arrangement). Ooit ben ik op autosafari in datzelfde park geweest, waarvan ik mij vooral levenloze kale vlaktes kan herinneren. Hier en daar een bok en een giraf, maar dat was het wel. Toentertijd geen aangekondigde neushoorn, gorilla, leeuw, krokodil, hyena of tijger gezien. En nu werd ik wakker in een houten huisje met uitzicht op etende buffels, zebra’s, neushoorns, giraffen en struisvogels. De stilte en rust waar dat mee gepaard ging was overweldigend. Een schril contrast met Speelland waar je als volwassene niet meer kan doen dan kinderen aanduwen op schommels, bewonderend reageren op de “kijk nou, pap!”-kreten, ijsjes voeren en natuurlijk troostende kusjes geven als ze weer eens ergens afgeflikkerd waren.
Ons verblijf, hoewel idyllisch aan de buitenkant, was proppen aan de binnenkant. Twee kamers, wc en badkamer. De kleinste kamer deelde ik met ex Janny en dochtertje Fleur (9). Zij sliepen in een stapelbed en ik in een enkel bed ernaast. Gescheiden door een minuscuul paadje. De woonkamer was tevens hoofdslaapkamer waar dochter Natasja, schoonzoon Remco en kleinzoon Pim sliepen. Op het piepkleine tafeltje naast het piepkleine keukenkastje, stond mijn apparatuur uitgestald waar ik een paar keer per dag aan de verstuivingsmedicatie moest. De grootste tafel stond op het terras. Daar vond de interactie plaats en werden plannen gesmeed. Meestal zonder mij, omdat ik die tijd gebruikte voor medisch noodzakelijke handelingen. Uiteraard was het huisje dusdanig ingericht om je er zo snel mogelijk uit te jagen, omdat je binnenshuis nu eenmaal geen geld kunt uitgeven. Een hoogtepunt was op de laatste dag, waarin ons gezelschap een privé safari in een off-the-road auto van Japanse makelij. Daarin werden we over de Afrikaanse vlaktes heen geslingerd door ‘ranger’ Luuk die ons hier en daar mooie verhaaltjes vertelde over de dieren die hij tot enkele meters naderde.
Als ik de indruk heb gewekt dat ik het maar mondjesmaat naar mijn zin heb gehad, dan heb ik u tekort gedaan. Ik zou er kunnen wonen. Mijn liefde voor dieren in combinatie met de werkelijk schitterend geïmiteerde Afrikaanse vlaktes waren betoverend. Vooral de ochtenden en de avonden waren magistraal. Een onoverwinnelijke compensatie voor de kwelling van de hordes andere mensen.